We zien een meisje dat op een koude (oudejaars-) avond door de stad zwerft en is neergestreken op haar jute zak.
Alle mensen doen inkopen of zitten gezellig met zijn allen thuis in de warmte van het haardvuur.
Het meisje zit echter buiten in haar dunne jurkje en moet zwavelstokjes verkopen.
Ze durft niet naar huis te gaan, omdat ze nog geen stokje verkocht heeft.
Ze krijgt het zó koud dat ze zelf een stokje afstrijkt.
Het warmt haar, maar voor héél even…
Dan ziet ze plotseling…
Vanwege het effect is deze act zónder sokkel:
de jute zak doet dienst als speelveldje.
De zwavelstokjes geven een kleine aanstekervlam en zijn niet te koop.
Vanuit haar bakje kan ze evt. kleine kadootjes uitdelen.